verplaatsen

verplaatsen
{{verplaatsen}}{{/term}}
I 〈overgankelijk werkwoord〉
[elders plaatsen] déplacer
voorbeelden:
1   dat is de moeilijkheden verplaatsen c'est déplacer les problèmes
     het tijdstip van aanvang een half uur verplaatsen décaler l'heure du début d'une demi-heure
     een winkel verplaatsen transférer un magasin
     iets naar achteren verplaatsen reculer qc.
II 〈wederkerend werkwoord; zich verplaatsen〉
[zich voortbewegen] se déplacer
[+ in][zich inleven] se mettre à la place (de qn.)
voorbeelden:
1   zich per vliegtuig verplaatsen se déplacer en avion
2   zich verplaatsen in iemands toestand se mettre à la place de qn.

Deens-Russisch woordenboek. 2015.

Игры ⚽ Поможем сделать НИР

Share the article and excerpts

Direct link
Do a right-click on the link above
and select “Copy Link”